VN-rapporteur doet voorstel voor internationale
dag voor godsdienstvrijheid
Op 25 november de vrijheid van godsdienst wereldwijd
centraal
25 november moet een dag worden waarop wereldwijd de vrijheid van
godsdienst centraal staat. Dit voorstel voor een internationale dag
voor godsdienstvrijheid lanceerde de speciale VN-rapporteur inzake
religieuze intolerantie, de Tunesiër Abdelfattah Amor. Dat gebeurde
afgelopen maandag in Geneve bij een bijeenkomst van de VN-commissie voor
de mensenrechten. In november dit jaar is het vijftien jaar geleden dat
de Algemene Vergadering van de VN de "Verklaring over de bestrijding van
onverdraagzaamheid en discriminatie op religieuze basis" aannam.
Een gelegenheid om die datum te herdenken lijkt niet overbodig, gezien
de aanhoudende berichtgeving over de geweldadige terreur van
fundamentalistische bewegingen en de religieuze intolerantie die op vele
plaatsen in de wereld persisteert. VN-rapporteur Amor rapporteert de
commissie jaarlijks over gevallen van religieuze intolerantie. Op de
bijeenkomst sprak hij ditmaal over de onaanvaarbare discriminatie van
Protestante kerken en de Bahai-geloofsgemeenschap in Iran.
De Bahai worden in het islamitische Iran niet erkend. Iran beschuldigt
de 300.000 leden tellende gemeenschap van spionage voor Israël en
activiteiten tegen de staat. Vele Bahai's zijn vanwege hun geloof ter
dood veroordeeld, duizenden Bahais zitten in gevangenissen, anderen
worden in studie of carrière belemmerd. Ook de protestante
gemeenschap mag niet in vrijheid haar godsdienst belijden. Amor eist dat
Iran het verbod op de protestante kerken opheft. Hij veroordeelde met
kracht de spraakmakende moord van twee jaar geleden op drie protestantse
leiders. Ook keurde de VN-rapporteur het wettelijke verbod af dat
Moslims verbiedt over te gaan tot een ander geloof , terwijl dit toch
tot de te respecteren mensenrechten zou moeten horen.
|